Market Garden maquette 2014 -- Bodemplaat


Mijn email archief meldt het volgende:

On 16/08/13 22:11, Rob van Riel wrote:
> Volgens mij zit zo'n drie kwart van regio zuid op het pad van Market Garden,
> en gaat dat volgend jaar weer aandacht trekken. Willen we daar iets mee?

Dit was het begin van een pittig jaar werk.

Op deze eerste email volgde te verwachten golf van ideeën, sommige haalbaar, anderen simpelweg onpraktisch (luchtformatie Dakota's met gliders in 1/72) of toch net even te ambitieus om in 'slechts' een jaar op de plank te zetten. Uiteindelijk viel de keuze op het doen herrijzen van een eerder project van Godfried, de Hell's Highway maquette.

De bodemplaat van de maquette is een groot ding, net iets meer dan 90cmx90cm, dus dat is niet iets wat je even in je binnenzak stopt, en dus ook niet iets wat je met grote regelmaat wilt verplaatsen. Aangezien ik redelijk wat ruimte heb, en geen huisgenoten die bouwtechnisch onpliezierige vragen gaan stellen over “dat ding op de eettafel”, was al vrij snel duidelijk dat mijn huis het centrum van bodemplaatconstructie moest worden, en dat ik zelf bijgevolg een behoorlijke rol in die constructie zou gaan spelen (samen met Godfried en tot zekere hoogte Gerard).

Alles goed en wel, maar ik had nog nooit iets aan maquettebouw gedaan, en werkelijk geen flauw idee hoe het landschap er tussen Lommel en Valkenswaard in 1944 uitgezien moet hebben. Voor dat eerste zou ik afhankelijk zijn van technisch inzicht en improvisatievermogen (een beleefde manier om “zwemmen of verzuipen” te zeggen), voor het tweede kon ik gelukkig terugvallen op Godfried's kennis van zaken.

De bodemplaat was jaren geleden door Godfried opgezet, en voor zover ik weet was dat voor hem ook de eerste keer dat hij een maquette van dit formaat onder handen had. Achteraf gezien zaten er een aantal fundamentele fouten in de constructie, maar achteraf is het makkelijk praten, en ik heb zeker niet de illusie dat ik het beter had kunnen doen bij een eerste poging. Jaren van opslag en uitdroging hadden de plaat ook geen goed gedaan. Behalve de plaat waren nog een boerderij met schuur, en wat pre-fab bomen en strooigoed beschikbaar (en voertuigen, maar die vallen buiten het kader van dit deel van het verslag).

De bodemplaat zoals we die aantroffen bij het begin van de herstart, bestond uit een multiplex plaat met daarop een laag tempex, met de grove contouren van het landschap erin. Daar bovenop lagen meerdere lagen verlijmd krantenpapier, een weg uit giethars platen, en een geploegde akker uit golfkarton. Op het papier lag dan weer een mengsel van verf en grof strooisel voor berm, sloten, en wat een bos moest worden, of een dikke laag zand en lijm voor het erf van de boerderij. De verlijming van het papier had de tand des tijds niet overal even goed doorstaan, en het erf was zo ver uitgedroogd dat het begon te verbrokkelen. Ook de gebouwen moesten nodig opgeknapt worden.

Voordat ik aan de plaat begon te werken, heb ik eerst eens wat tijd geinvesteerd in nadenken over wat er nu allemaal met die plaat gedaan zou worden, en hoe te zorgen dat hij dat allemaal goed kon doorstaan. Op enig moment zou de plaat vervoerd moeten gaan worden, potentieel over een drukke beursvloer. Het leek niet werkbaar om alles wat boven het maaiveld uit zou komen na iedere verplaatsing opnieuw op te moeten bouwen, dus een belangrijk deel van het landschap en de figuren zou permanent op de plaat bevestigd moeten worden. Vervoer van de complete opgebouwde maquette met alles behalve voertuigen en gebouwen moest dus mogelijk zijn. De maquette is te groot om horizontaal door een normale deur te passen, en dus moest vervoer mogelijk zijn met de plaat vertikaal. Vervoer over korte afstanden door één persoon leek ook wenselijk. Deze overwegingen zijn telkens weer van grote invloed geweest op de uitwerking van de bodemplaat.

Het leek zinnig om als eerste stap te zorgen dat de plaat tegen een stootje (en omdat ik graag overdrijf in dit soort zaken, een flinke dreun) kon. Ik had niet veel zin om een hoop werk in de plaat te steken, met het risico dat een ongelukkig voorval al tot reparaties zou dwingen voordat het werk af was. Eerste stap was dus het ontwerpen van de bescherming en verpakking van de maquette, en het inrichten van een bergplaats er voor. Aan betrekkelijk arbitair gekozen boven- en onderkant van de plaat werd een uitstekende plank bevestigd, die zou gaan fungeren als geleiding en bevestiging van een kap. Aan de bovenkant had de plank een uitsparing als handvat, en haken voor een draagriem. De hele omtrek van de plaat werd voorzien van een houten lijst, die het profiel van het landschap op de rand volgde. Over de planken en langs deze rand zou de kap in zijwaardse richting over de hele maquette gaan schuiven. Op de planken kwamen in totaal vier grendels om de kap op zijn plaats te houden. De kap zelf werd gebouwd uit latjes en multiplex, en kreeg aan een kant een opklapbare zijkant om de kap over de maquette heen te kunnen schuiven, liever dan hem er van bovenaf op te moeten zetten met alle risico's van dien. De kap werd pas vele maanden na het begin van het werk gebouwd, toen duidelijk was hoe hoog de hoogste permanente elementen zouden zijn, maar het ontwerp moest om voor de hand liggende redenen bekend zijn voordat de verstevigingen aan de grondplaat gemaakt werden.

Nu de grondplaat hanteerbaar gemaakt was, kon begonnen worden met het restauratiewerk. Het eigenlijke reparatiewerk viel nog wel mee; opnieuw vastzetten van falende verlijmingen, een berg Milliput om de houten rand en de plaat op elkaar aan te sluiten, en een dikke, doordrenkende laag blanke lak over alles behalve de stukken grasmat om alles te fixeren. Lastiger was het feit dat de kleuren waarin de plaat geschilderd was niet zo geweldig gekozen waren, waardoor letterlijk alles opnieuw gespoten moest worden. Een opeenstapeling van verschillende semi-dekkende lagen en kleuren over grofweg 0.8 vierkante meter kost aardig wat tijd en verf, en het grootste deel van die tijd liep ik door een gasmasker lucht te happen; spuitnevel blijft echt niet braaf op zijn plaats, en de binnenkant van mijn longen schilderen stond niet op de planning.

De platen waaruit de weg opgebouwd is sloten niet netjes op elkaar aan. Voor betonplaten is daar nog omheen te praten, maar de wegdelen geven een verdienstelijke weergave van klinkers, en dan ziet zo'n naad er toch niet lekker uit. De randen van de platen werden waar nodig met een frees weggehaald, en met Milliput weer opgebouwd, waarna de weg net als de rest van de plaat gepoten werd, en daarna voorzien van een stevige modder-wash.

Daarna was het tijd voor de beplanting. Uiteraard hadden we daarvoor hele woeste plannen, en voor die plannen hadden we een berg spullen in huis gehaald, maar uiteindelijk is lang niet alles gebruikt. In de beplanting was een hoofdrol weggelegd voor bomen; een boomgaard voor de boerderij, een rij jonge berken aan beide kanten van de weg, en een naaldbos in een hoek van de plaat. De berken kwamen van dezelfde productielijn als de Shermans, de rest van de bomen was ingekocht.
De bomen moesten een vast deel van de bodemplaat worden, en moesten daarom, ook met het oog op vertikale opslag en vervoer, redelijk stevig staan. Dat is op te lossen door een metalen pin in de stam te bevestigen, en die in de bodem vast te maken, maar een dunne laag verlijmd papier en daar onder tempex leent zich niet voor een dergelijke constructie. Een steviger ondergrond was beter geweest, maar daarvoor was het nu toch echt te laat. Na enig experimenteren op andere stukken tempex bleek het echter mogelijk te zijn met aceton een holte in de tempex te maken, een daar vervolgens PU hars in te gieten. Door de onregelmatige vorm van de holte onstaat een voldoende groot contactoppervlak dat een dergelijke plug voldoende stevig is om een boom op te monteren.

Tot dusver de theorie...
In de praktijk bleek dat de verbinding tussen tempex delen onderling, en met het papier boven en hout onder alles behalve perfect was, waardoor aardig wat loze ruimte onder de oppervlakte onstaan was. PU giethars is dunner dan water, en kruipt dus door iedere kier en in ieder gat binnen bereik. Ettelijke weken en drieeneenhalve kilo hars later had ik dan eindelijk de slordige zeventig 'wortelkluiten' gereed voor beplanting. Er zijn tijden geweest dat ik een zonniger kijk op deze hobby had dan tijdens die weken...
Geheel voor de hand liggend moest na al dit gerommel met giethars zowat de hele plaat (of in ieder geval alles in de buurt van een boom) nog maar eens gespoten worden, om de giethars te camoufleren. In het bosgebied volgde daarna een laag grof strooisel om losliggende rommel op de grond te simuleren. In het zakje leek het strooisel een prima kleur, op de plaat was die veel te fel, en dus kwam wederom de verfspuit er aan te pas.
Na al deze rompslomp was het daadwerkelijk plaatsen van de bomen een enorme anti-climax.

Na de bomen volgde een laag strooisel in sloten en bermen. Het strooisel in de sloot was bedoeld om helderder groen te zijn dan de rest, omdat in een hete droge zomer lager en donkerder nu eenmaal groener betekenen. Het strooisel was groener, maar of net even rustiger dan glow-in-the-dark groen helemaal de bedoeling was, vroegen we ons toch wel een beetje af. Gelukkig was dit op te lossen door nog een laag van onze dorre berm cocktail er overheen te plakken, waardoor het net wat minder spookachtig werd.

Nu alles zo'n beetje stond bleek het naaldbos toch wat teleurstellend. We dachten een behoorlijk dicht bos geplant te hebben, maar in werkelijkheid was het zo maar een schraal bosje, waar je dwars doorheen keek. Dit was duidelijk niet de bedoeling, en dus was duidelijk dat we meer dan een paar flinke struiken in de berm nodig gingen hebben om hier wat van te maken. Veel meer. Gedrieën startten we een productielijn met zeeschuim, spuitlijm en strooigoed, en twee avonden later stond er een indrukwekkende hoeveelheid klein loofhout en struiken tussen en langs het naaldhout. Dit werd later nog aangevuld met een doos pre-fab draad-en-schuim takjes, zoals gebruikelijk weer overgespoten omdat de fabriekskleuren veel te fel waren. Niet perfect, maar zeker goed genoeg.

De boerderij en schuur zaten al in elkaar en waren geschilderd, maar het zag er allemaal veel te netjes uit, en bovendien moest er her en der wat gerepareerd worden. Al het schilderwerk moest daardoor opnieuw. Enige verkenning in mijn omgeving leerde me dat een bakstenen muur een hele boel kleuren heeft, en dat wat verkocht wordt als steen rood en daar niet een van is. Een middag kliederen later had ik een mengsel rood-bruin, oranje, hout bruin en licht grijs dat zowaar ergens op leek. In combinatie met een lichtgrijze wash, en een lichte blauw-grijze nevel gaf dat een redelijke benadering van verweerde rode baksteen. De rieten daken en grove houten muren van de schuur ondergingen een vergelijkbare behandeling.

We hebben niet meer de tijd gevonden om het erf echt zo druk en rommelig te maken als we het graag gezien zouden hebben. De enige drukte kwam van een put (scratchbuilt uit PVC electriciteitsbuis en 'steenstrips') met putmik (takjes uit de tuin en een stukje ketting), en op het laatste moment een mestvaalt van de hand van John. Als we nog een jaar door hadden kunnen gaan, was het allemaal nog mooier geworden, maar daar was geen tijd voor...

Rob